Local Rules

Plaatselijke Regels

Plaatselijke regels

Buiten de baan
De grens van de baan is gemarkeerd door witte palen of groene palen met witte kop.

Verboden speelzones
Elk gebied gemarkeerd met blauwe palen of blauwe lijnen, wintergreens die niet in gebruik zijn, aangepaalde bomen vormen ieder een verboden speelzone die als abnormale baanomstandigheid moet worden behandeld. Een belemmering door een verboden speelzone moet zonder straf worden ontweken volgens Regel 16.1f.

Straf voor overtreding van een Plaatselijke regel: algemene straf volgens regel 14.7a

Droppingzones
Indien bij een abnormale baanomstandigheid of hindernis een droppingzone is gemarkeerd, mag de speler er altijd ook voor kiezen de oorspronkelijke bal of een andere bal te droppen in de droppingzone (bij een hindernis met bijtelling van één strafslag). De afmeting van de droppingzone is een clublengte in alle richtingen vanaf de paal die de droppingzone markeert. Die droppingzone is een dropzone zoals bedoeld in Regel 14.3.

  • Als een bal in de hindernis, aangeduid door rode palen met witte koppen, links van of achter de green van hole 6 of 7 ligt of als het bekend of praktisch zeker is dat een bal die niet is gevonden in die hindernis tot stilstand is gekomen: mag een speler met bijtelling van één strafslag de hindernis ontwijken: volgens regel 17.1: of binnen een clublengte vanaf het bordje DZ.

 

Hindernissen
Alle greppels en slenken die niet zijn afgebakend met rode of gele palen moeten worden behandeld als onderdeel van het algemeen gebied en niet als hindernissen.

  • De hindernis links van hole 3, die maar aan een kant gemarkeerd is met rode palen, strekt zich oneindig uit in westelijke richting.

 

 

Alternatief voor de procedure van slag en afstand voor een bal die verloren of buiten de baan is
Als de bal van een speler niet is gevonden of als bekend of praktisch zeker is dat deze buiten de baan is, dan mag de speler, in plaats van de procedure van slag en afstand toe te passen, als volgt handelen.

Met twee strafslagen mag de speler de oorspronkelijke bal of een andere bal droppen in een dropzone met de volgende kenmerken (zie Regel 14.3):

Er zijn twee bij benadering vastgestelde referentiepunten:

(a) Bal-referentiepunt: het punt waar de oorspronkelijke bal vermoedelijk:

  • tot stilstand is gekomen op de baan; of
  • het laatst de grens van de baan heeft gekruist om buiten de baan te gaan.


(b) Fairway-referentiepunt: het punt op de fairway van de hole die wordt gespeeld dat het dichtst bij het bal-referentiepunt ligt, maar niet dichter bij de hole dan dat punt.

Deze Plaatselijke Regel is niet van toepassing voor de oorspronkelijke als:

  • bekend of praktisch zeker is dat de bal tot stilstand is gekomen in een hindernis; of
  • de speler een provisionele bal heeft gespeeld met de straf van slag en afstand (zie Regel 18.3).


Let op: Deze plaatselijke regel geldt niet tijdens een wedstrijd van de NGF-competitie!

Gedragsregels
Het betreden van verboden speelzones, gemarkeerd met groene palen met witte kop, is niet toegestaan op straffe van verwijdering van de baan of uitsluiting van verdere deelname aan de wedstrijd.

U wordt verzocht:

  • Het baanpersoneel voorrang te verlenen.
  • Publicatieborden met baaninformatie te raadplegen.
  • De aanwijzingen van een marshal en/of baanpersoneel op te volgen.
  • Spelers van een ronde over 18 holes hebben op hole 10 (1) voorrang op spelers die beginnen aan een ronde. Bij drukte doen wij een beroep op uw hoffelijkheid   en dient er te worden ‘geritst’.


Afstandsmarkeringen
Afstandsmarkeringen tot het midden van de green, gemeten in een rechte lijn, worden aangegeven met paaltjes op 100 meter (1 witte ring), 150m (2 witte ringen) en 200m (3 witte ringen) en op sprinklerkoppen in de fairway.